Soms kom je op een liefdevolle camping terecht, ik kan het niet anders omschrijven. Het zijn relatief kleine accommodaties waar aan alles aandacht wordt besteed. De dingen zijn afgerond, het gaat er om gastvrijheid. Natuurlijk gaat het ook om geld verdienen maar dat is niet de hoofdzaak. Camping Viljamovka is zo’n plek. De kampeerplaats ligt bij Kremna in Servië net over de grens met Bosnië.
Het is een huis met een perengaard, wollig verzorgd, waar geen kil opbrengstregime heerst. Het erf is in ongemoeide harmonie. De laagstambomen staan er perfect bij en takken worden indien nodig ondersteund waar ze zwaar zijn van de vruchten. Als kleine lampjes zijn ze uit de bloesem omhoog gekomen, al groeiend langzaam omlaag gebogen en nu hangen ze te rijpen. Meneer Ljubisa Carevic, de vriendelijke eigenaar, blijkt brouwer van de bekroonde rakija Carska Viljamovka, wat zo ongeveer Keizerlijke Perenlikeur betekent gemaakt van de Williams peer. De gaard dient dus meer dan de oogst alleen, het is een spiritualiaveld.
Gezeten op zijn stoel voor zijn stookketels schenkt hij voorzichtig de glaasjes. Hij heeft sympathieke ogen en een welgemeende lach. Met mijn zwak voor grote werkhanden die dingen teder vast kunnen pakken kijk ik gebiologeerd naar zijn bewegingen. Ik zeg dat het de eerste rakija is in mijn leven en drink het in enkele teugen waarbij ik maar nét de hoest na de alcoholklap binnen kan houden. Totaal gelukkig om deze alcoholische inwijding op zijn erf schenkt hij me meteen een tweede glaasje. Ik ga over op nippen. Afwijzen is niet mijn sterkste eigenschap en ik wil hem niet schofferen door zijn eigen gemaakte drank te weigeren, maar meer dan twee gaat me niet lukken.
Natuurlijk, inschenken is het liefste wat hij doet, bedenk ik me, het straalt er vanaf. Na de verzorging van de bomen, de bloesem, het wachten op de peren, de pluk, het schillen en het stoken is het bottelen geblazen en daarna uitschenken en verkopen. De trots om zijn bekroonde likeur is groot. Ik kan het me helemaal voorstellen op dit terrein met handgemaakte en handgeschreven bordjes, het nette toilet, de poes en het familiare bankstel op de veranda van de receptie. Niets ontgaat hem, alles heeft zijn aandacht, nu en dan een peer keurend, een prul oprapend, een scharnier controlerend, dus ook de rakija zal op zijn gevoel en door zijn opmerkzaamheid zo goed zijn geworden.
De teerhartige stoker is beslist geen wereldvreemde boer. Hij staat op internet, op Facebook, heeft Wi-Fi en een fijnbesnaard logo van twee in elkaar liggende peertjes. Echt praten lukt niet op wat wederzijds Duits na. De taal zit jammer genoeg in de weg wat eigenlijk half jammer is besef ik me omdat communiceren met lichaam en blikken intenser is dan praten wat naast toenadering ook afstand schept. Bij deze vorm van communiceren onderzoek je de ander in het geheel, van top tot teen, kijk je niet alleen naar het hoofd of nog minder alleen naar mond en ogen. Hij is van zichzelf een zwijgzame man, zijn bewegingen zijn niet snel maar wel gericht, fysiek spreekt hij duidelijke taal. Hij loopt met een stok en houdt zich beter dan hij zich voelt.
Ik begrijp dat hij aan het genezen is van een hartfalen of een hartgerelateerde ingreep en dat hij niet meer mag roken. Perenlikeur en sigaret op de veranda, hij zal er rustig voor zich uit kijkend vele mooie zomers hebben gehad. Nu moet het zonder saffies, drank mag wel, hij heeft er zich in geschikt.
Het is muisstil en aardedonker in de nachtgaard, zelden zag ik geen hand voor ogen.
De volgende ochtend bij het vertrek geeft hij me een koelkastmagneet waarop zijn camping staat vermeld. Ik heb ze zien liggen, hij verkoopt ze maar ik heb er geen aandacht aan besteed. Ik voel me een beetje lullig, rijk is hij niet, alles helpt natuurlijk. Ik zoek naar geld en kijk op in een innig en open gezicht. Hij knijpt me in mijn schouder en drukt met zijn andere hand mijn hand met de magneet toe. Hij geeft het me. Ik begrijp het in de gesloten beweging en ontvang het met verve. Het zijn van die kleine dingen die groot zijn, oprechte aardigheid. De koelkastmagneet met de peertjes zal ik nooit wegdoen, het belichaamt oorspronkelijke vriendelijkheid en de overdracht van de stoker.
Sindsdien zie ik met regelmaat in mijn gedachten een grote doorleefde werkhand voorzichtig een peertje plukken. Het is een mooi beeld en peren beginnen me op te vallen in de schilderkunst en ik denk als eerste aan het antropomorfe werk Drie vruchten in de herfst van Charley Toorop uit de dertiger jaren dat me is bijgebleven. Daarna volgt een van Magritte’s laatste werken het naar binnen gekeerde Rose et poire; Les moyens d’existence uit 1967 en het vrolijk ogende La Poire d’Erik Satie van Man Ray uit 1969 dat hij – lees ik – maakte als toespeling op Satie’s Trois morceaux en forme de poire. Bij deze peer hoort muziek, ik moet het lezen, het is zelfs op dit zonnige schilderij niet zichtbaar.
Donker met een hoge stoffelijke aanwezigheid door de slagschaduwen is Stilleven met stenen bak met peren van van Gogh uit 1885, al 130 jaar lang net geplukt. Meer peren vind ik van Jan Sluijters, Edgar Fernhout, Paul Cézanne, Gustave van de Woestijne en Pyke Koch, nog meer peren van Charley Toorop en natuurlijk duiken er peren op in andere tijden, maar niet vaak. Geschilderd om de symboliek die goedheid, zinnelijkheid en verlangen naar seksueel contact omvat, om de vorm zelf of omdat het als onderwerp gewoonweg dichtbij aanwezig was.
De vrucht levert stille beelden op. Is de appel – de tegenhanger van de peer en besproken vrucht bij uitstek – rond en actief, de peer is het niet, die kantelt, kan niet rollen, kan niet weg. Zo jubelt een appelgaard maar in een perengaard heerst stilzwijgen, ook bij stoker en schilder. De appel heeft een groter boek maar misschien is de peer wel geheimzinniger.
© Karin van Pinxteren, 19 januari 2016



