Kurt’s Zimmer als existentieel denk-beeld
Menschen miteinander gibt es nicht. Es gibt nur Menschen, die herrschen, und solche, die beherrscht werden.
Kurt Tucholsky, “Der Mensch”, in Die Weltbühne van 16 Juni 1931
Wat kán een vreemdeling eigenlijk zien?
Kurt Tucholsky, Een Pyreneeënboek, p. 176
Natuurlijk, wij zijn waarnemers, kijkers en beschouwers. Maar hoe kunnen we greep krijgen op Kurt’s Zimmer? Laten we stilstaan bij de titel van Karin van Pinxterens werk. De titel verwijst naar Kurt Tucholsky, een in Berlijn geboren en in de joodse traditie opgegroeide jurist, die tijdens het interbellum carrière maakt als politiek geëngageerd journalist en schrijver. In zijn maatschappijkritische geschriften heeft hij het vooral gemunt op de kerk, de autoriteiten, de ambtenarij en het militarisme. Verder wijst hij al vroeg op de gevaren van het nationaalsocialisme. In 1933, het jaar waarin Hitler tot kanselier van Duitsland wordt benoemd, wordt Tucholsky, die inmiddels in Zweden woont, zijn Duitse staatsburgerschap ontnomen en worden zijn boeken in zijn geboorteland verboden.
Het leven van Tucholsky biedt meerdere aanknopingspunten voor een interpretatie van Kurt’s Zimmer, zekere wanneer we ons realiseren dat Karin van Pinxteren haar werk vervaardigt in Vught. In Vught was namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS concentratiekamp buiten Duitsland gevestigd. In de korte periode dat dit kamp functioneerde, van januari 1943 tot september 1944, verbleven maar liefst 31.000 mensen in dit doorgangskamp, onder wie joden en politieke gevangen. Zij waren allen slachtoffer van het nationaalsocialisme, net als Tucholsky. Dit wetende is het mogelijk Kurt’s Zimmer te beschouwen in het licht van grondrechten die de vrijheid van bijvoorbeeld godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid of de vrijheid van meningsuiting beschermen. Wat dit laatste betreft: in Vught ligt ook de gevangenis Nieuw-Vossenveld. Wanneer Karin van Pinxteren Kurt’s Zimmer realiseert, is deze extra beveiligde inrichting de verblijfplaats van Mohamed B, de moordenaar van Theo van Gogh. Voor onze beschouwing is van belang dat de cineast Van Gogh, evenals Tucholsky, het slachtoffer is geworden van gewelddadig optreden tegen de vrijheid van meningsuiting.
I
We kunnen Kurt’s Zimmer ook interpreteren vanuit een invalshoek die het menselijke bestaan centraal stelt. In dit verband zijn twee punten van belang. Ten eerste leest Karin van Pinxteren tijdens haar werkperiode in Vught niet Tucholsky’s politiek getinte geschriften, maar zijn in 1927 gepubliceerde boek over de Pyreneeën. Wat Ein Pyrenäenbuch zo bijzonder maakt zijn niet de reisnotities, maar Tucholsky’s observaties van mensen en zijn existentiële overdenkingen. Ten tweede is interessant dat Karin van Pinxteren Kurt’s Zimmer in 2007 tentoonstelt in Museum van Bommel van Dam Venlo in een setting die ze typeert als een ‘existentieel interieur’. Daarmee brengt ze haar installatie nadrukkelijk binnen de context van het individu en zijn bestaan.
Uit haar vroegere werken blijkt al dat het menselijke bestaan voor Karin van Pinxteren een belangrijk thema is. Illustratief is Approach’ (2003), een installatie die zich in de collectie van Museum van Bommel van Dam bevindt. Deze confronteert de toeschouwer met de geprojecteerde tekst ‘share your warmth with me’. Het is een appèl aan de kijker, zonder dat deze zekerheid krijgt over diegene die hem aanspreekt. Daardoor wordt zijn aanwezigheid ter plekke als het ware uitvergroot. Iets soortgelijks doet zich voor in Comfort Food. In deze installatie, die in 2004 was te zien in de Nederlandsche Cacaofabriek te Helmond, voert een ‘catwalk’ naar een muur met de roodgekleurde tekst ‘stay with me’. Een derde voorbeeld is het eveneens van 2004 daterende Creature, dat Karin van Pinxteren exposeerde in de totaal verduisterde Vertoningsruimte Argument te Tilburg. Daar nodigt de tekst ‘give me your order’ uit tot overdenking en zelfreflectie. In alle drie de werken leidt een anoniem appèl bij de kijker tot vragen over zijn aanwezigheid en zijn bestaan. Wie is die ander, die mij beveelt? Waarom wordt op mij een beroep gedaan? Kan ik het appèl negeren? Hoe verhoud ik mij tot die ander? Wie ben ik?
Ook Kurt’s Zimmer leidt uiteindelijk tot zelfbespiegeling. Natuurlijk, de ander, diens bestaan onder meer wordt gesuggereerd door de naam van het werk, de regulier klinkende wals en de ronddraaiende lamp in de centrale kolom, die ander is er ook. Toch leert de kijker die ander niet echt kennen. Wordt hier door Karin van Pinxteren de kwestie aan de orde gesteld dat we een ander nooit wezenlijk kunnen kennen en doorgronden? Dat mensen in zekere zin altijd vreemden voor elkaar zijn? Zoveel is zeker, de ontoegankelijkheid van Kurt’s Zimmer, de leegte van het interieur en de stilte na de muziek werpen de kijker in laatste instantie terug op zichzelf. Daar komt nog iets bij. Wanneer een toeschouwer door een van de gaten in de wand naar binnen kijkt, plaatst hij zich onwillekeurig in een ellipsvormig kader. Ongemerkt wordt zijn aanwezigheid omlijst en zijn existentie benadrukt. Te meer daar zijn gezicht af en toe wordt gevangen in het gele schijnsel van de roterende lamp. Alsof Kurt’s Zimmer wil zeggen: voilà, daar ben je! Of misschien beter: wie ben je?
II
Vanaf het begin der tijden heeft de mens zijn existentie, zijn ‘tegenwoordig zijn’ in de wereld, overdacht. Dit heeft geleid tot talloze beschouwingen en opvattingen over het zijn van de mens, over geboorte en dood, over genieten en lijden, over vrije wil en determinisme, over goed en kwaad et cetera. De vraag naar goed en kwaad is een ethische, die direct verband houdt met de vraag naar de relatie van mens tot medemens. In dit verband heeft Tucholsky de samenleving waarvan hij deel uitmaakte nauwlettend bestudeerd. Als mens, jurist, journalist en schrijver heeft hij zich afgevraagd hoe bepaalde sociaaleconomische ontwikkelingen en gewelddadige gebeurtenissen mogelijk waren. Daarbij heeft hij op niet mis te verstane wijze stelling genomen tegen de macht van de kerk, de staat en het militaire gezag. Wat beweegt de mens dat hij deze weg kan en wil gaan? Karin van Pinxteren bevraagt, als mens en als beeldend kunstenaar, het bestaan in ónze tijd. Daarbij stelt ze verschillende dimensies van het zijn aan de orde, zoals genieten en lijden, vrijheid en gebondenheid en de relatie tussen het ik en de ander. Waarom zouden we haar eerder aangehaalde werken, met teksten als ‘share your warmth with me’, ‘stay with me’ en ‘give me your order’, niet vanuit existentiële invalshoeken overdenken?
En Kurt’s Zimmer? De verwonderde kijker zal ontdekken dat de installatie van Karin van Pinxteren op uiteenlopende manieren kan worden gelezen. Maar welke invalshoek hij ook kiest, in zijn bespiegelingen wordt hij uiteindelijk teruggeworpen op zichzelf. Op zijn eigen bestaan, en het overdenken daarvan. Misschien is dát wat Kurt’s Zimmer is, een existentieel denk-beeld.
© Ulco Mes, Kurt’s Zimmer Publikation, 2007