
Bevindingen door kijkgedrag
rond het project Kurt’s Zimmer van Karin van Pinxteren.
Toen ik door het boek Kurt’s Zimmer Publikation ging, las ik over en keek ik naar een ruimte die de blik naar zich toetrekt en die de blik opslokt, maar die tevens een ego lijkt te bezitten, een ruimte die terug zou kunnen kijken. Dit is gebaseerd op A. het feit dat de ruimte ramen heeft waardoor de kijker van buiten naar binnen kan kijken en een esthetische ervaring beleeft in de traditie van de kunstenaar Anish Kapoor en B. omdat er vanuit het concentrische middelpunt van het werk ook een uitstraling naar buiten is, die de kijkers lijkt te kaderen in ovale portretten.
De preoccupatie van de Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984) met het Panopticum, een koepelgevangenis waarin de cellen in een cirkel zijn gebouwd met op de binnenplaats een centrale toren voor de bewaker, drong zich aan me op toen ik me in Kurt’s Zimmer verdiepte. In deze gevangenis zijn de cellen in een cirkel gebouwd, tegen de buitenmuur. De binnenkant is hol en bestaat in een overdekte binnenplaats. Hierin staat, precies in het midden, een toren voor de bewaker. De bewaker zit hier onzichtbaar, zoals ook het centrum van Kurt’s Zimmer in oneindigheid verdwijnt. De gevangene in het panopticum weet niet wanneer hij wordt bekeken, zoals ook de persoon die Kurt’s Zimmer bekijkt niet weet of hij bekeken wordt.
Mijn bevindingen rond Kurt’s Zimmer Publikation:
– iets aantreffen is iets anders dan iets vinden,
– een uitzicht is iets anders dan oneindigheid,
– een esthetische ervaring is iets anders dan esthetische sublimiteit,
– filosoferen is iets anders dan het vertellen van een verhaal.
Iets aantreffen is iets anders dan iets vinden.
Zonder precies te weten wat, schuiven er bij Karin van Pinxteren dingen in elkaar. Zonder dat ze precies weet wat er in elkaar schuift, is het wel duidelijk dat de dingen vorm hebben. Het is een beeld, een gestalte die er is en die er niet is.
Een uitzicht is iets anders dan een oneindigheid.
Bij Karin loopt het uitzicht, het te kaderen blikveld, over in een oneindigheid, een blikveld dat in de diepte uitloopt tot het punt dat ze ongrijpbaar wordt.
Een esthetische ervaring is iets anders dan esthetische sublimiteit.
In Kurt’s Zimmer wordt de microkosmos, de esthetische ervaring geabsorbeerd door de macrokosmos, het esthetisch sublieme.
Filosoferen is iets anders dan het vertellen van een verhaal.
In het beeld van de sublimiteit verliest elke grond zijn bodem. Lucht en aarde worden één, alles hult zich in een sluier die het nabije en de verte samentrekt, die het endogene en exogene in zich samentrekt. Dit totaal is geen verzameling maar is vacuüm en verdwijnt zoals het niet-leven of hetgeen achter het universum.
Echter! Ze toont zich in een beeld, geworpen op aarde, te vatten door het beleven van verhalen of door het ervaren van sublimiteit. Het verdwijnende krijgt in het esthetisch sublieme zijn vorm, de vorm van religie, de vorm van angst, de vorm van extase. Overkoepelend: de emotie die wij met andere primaten gemeen hebben.
3. Kurt’s Zimmer
Het panopticummodel gaat er van uit dat de gevangene, de persoon die kijkt naar het centrale punt, gedisciplineerd wordt. Doordat hij onder toezicht staat, wordt hij ‘genormaliseerd’.
Wanneer je dit gegeven toepast op Kurt’s Zimmer, lijkt het er op dat niet de bewaker maar het esthetisch sublieme disciplineert. De sublimiteit tekent zich af als beleving van een vacuüm, het endogene dringt zich op maar zonder enig gezicht.
Het object speelt met zijn publiek door te anticiperen op de maar al te menselijke onwetendheid van het onbekende[1] en te anticiperen op de emoties die dit los kan maken. Het toont aan dat beelden en verhalen, wanneer ze zonder specifieke grond en door toeval worden samengebracht in een associatief geheel, erg krachtig kunnen zijn. Deze kracht wordt dan vaak ‘subliem’ genoemd.
Kurt’s Zimmer toont aan dat de emotie een sterke raadgever is. Dit toont ze aan doordat ze haar toeschouwer meeneemt in een domein dat zich zowel aan ons gestel als aan ons gemoed opdringt.
Kurt’s Zimmer toont aan dat juist religie, het geloven in iets subliems, iets onaards, ons gemoed en gestel enorm kan fucken door ze mee te nemen in iets wat niet is.
© Freek Lomme, Eindhoven, De Kantlijn, 29 maart 2008
[1] Hoe kun je spelen met iets dat je niet kent….?