‘SNAPSHOT OF A LARGER ORDER’
exhibition De Ketelfactory, Noletloodsen, Schiedam
April 16 – July 17, 2016
La chambre de Cathérine
380 x 380 x 298 cm
wood, carpet, laquer, video and a spoken story
7:19 loop
installation, story, concept video, Cathérine: Karin van Pinxteren
video direction, camera, sound and editing: Dorothée Meddens
An installation with a story about the importance of the stored secret in world of open sources.
Cathérine Sardou is a character in the story ‘The lower leg of Ambroise Sardou’. She cherishes an odd situation that is invisible for others, people would certify her of being insane.
An installation about the power and strength of space, housing a public and hidden aspect, the difference between the house of the occupant and the house shown to visitors, although it’s the same house it’s another space.
And will the need of physical space increase now there is more and more the case of machines making and gathering digital profiles of us without even feeling it and privacy seems to become a right to defend?
Man cannot live without the secret, there is always a physical spot or zone where no one is aloud.


het verhaal – the story – point of departure – English translation follows
Het onderbeen van Ambroise Sardou
Cathérine wrijft in haar ogen, bekijkt het witte beddengoed en neemt de rand tussen haar duim en wijsvinger. Zonder kracht te zetten plukt ze aan het plooisel, Ambroise had het mooi gevonden. Ze had graag naar hem gekeken als hij lag te slapen in het frisse wit en sloot haar ogen om het beeld terug te halen. Zo bleef ze even liggen, opende haar ogen weer en streelde zijn onderbeen. Al jaren nam ze het mee naar bed, vertrouwd glansde het haar in de ochtend tegemoet. Niemand weet het, niemand kan het zien, ze zouden haar voor gek verklaren dacht ze vaak.
Ambroise had van zijn kunstbeen gehouden, het had hem heel gemaakt na dat stomme ongeluk. Zijn onderbeen was verbrijzeld, hij was kreupel voor het leven. Nooit was hij zich gewaar geweest van de bijzonderheid van zijn ledematen. Linkerbeen, rechterbeen, vanzelfsprekend wisselden ze elkaar af. Hij had nog maar een voet, vijf teennagels, een hiel en hij kon niets meer. Zijn zo vertrouwde van kinds af aan opgebouwde balans was weg. Hij viel steeds naar links, gleed onderuit als een boek met een slappe kaft. Ze voelde dat hij zich voor haar schaamde, maar het had haar niet uitgemaakt. Ze was veel te blij dat Ambroise het er levend had afgebracht en stelde zich voor dat het andersom was, een-tiende van haar lichaam weg, een vreselijke gedachte, het zelfvertrouwen kon daar niet ongeschonden uitkomen.
Het onderbeen deed zijn intrede na het gestuntel met de onhandige krukken. Ambroise groeide weer aan, heelde en had zelfs lol in zijn verlengstuk. ‘Ik ben geënt!’, riep hij een keer. Zonder schoen zette hij zijn rechterbeen extra hard neer om het lichaamsvreemde geluid te versterken. Hij bleek nog best ritmisch en noemde zijn been ‘Pirate’. Zijn voetstappen herkende ze sterker dan voor het ongeluk, twee klanken in een persoon. Een typische bijkomstigheid was dat de zool van zijn linkerschoen sneller sleet dan die van zijn rechterschoen, het maakte visueel dat hij meer op zijn linker- dan op zijn rechterhelft leefde. Iedere ochtend, na zich te hebben gewassen, bevestigde hij zittend op bed zijn onderbeen, stak het recht vooruit en riep ‘A l’abordage!’
Na zijn dood had ze het niet weg kunnen doen, dagen had ze er over gepiekerd. Ambroise met kunstbeen begraven was een vreemd idee, zes voet onder de grond met een been dat niet vergaat, er zou een omgekeerde amputatie plaatsvinden. Hier ligt Ambroise Sardou of in ieder geval nog zijn onderbeen zou het opschrift dan moeten luiden.
Ondanks haar misère moest ze lachen, maar begraven is een ernstige zaak. Er had zich van alles rondom dat been afgespeeld, het had hem gedragen, met trots vervuld, geheeld, het had hem weer in balans gebracht. Het had hen beiden na het ongeluk een ander soort vreugde bezorgd.
Pirate bleef bovengronds had ze besloten, het was iets tussen haar en Ambroise. Ze wilde niet dat iemand zich ermee zou bemoeien of er een mening over zou hebben en vertelde tegen familie, vrienden en buren – allen vroegen ernaar – dat ze het been had weggedaan.
De weken na de begrafenis ontwaakte ze naast het onbeslapen witte hoofdkussen, een blik op een leeg boek, alsof de plek geen geschiedenis had. In een opwelling voor het slapen gaan had ze Pirate uit de kast genomen en op het kussen van Ambroise gelegd, gewichtig zonk het in de veren, gelijkmatig tekende het kussen de zwaartekracht af, zo hoorde een kussen zich te tonen. Ze vond het een belachelijke daad maar het voelde vreemd genoeg goed, een tegenstrijdigheid waar ze uiteindelijk in berustte. Het absurde zat in het beeld niet in het idee. Het was een beeld uit een stomme film; een vrouw slapend naast een kunstbeen in een tweepersoonsbed. Fou! Maar als niemand het zag… Ze moest natuurlijk niet sterven in haar slaap, ze zouden haar vinden naast het been… Uiteindelijk ontdeed ze zich van haar dilemma, ze was er dan toch niet meer, en dat het been zelfs een naam had was zorgvuldig binnenskamers gebleven. Nu nog een plekje om het overdag op te bergen, voor altijd uit het zicht van bezoekers. In een moment van onachtzaamheid kon het toch worden ontdekt.
Er was weinig daglicht in de hal. Ze kwam binnen, sloot de voordeur en liep wat slordig de gang in waarbij haar tas van haar schouder slingerde en de zak met mandarijnen uit haar handen viel. Eentje rolde onder de trap tussen de houten poten van de kapstok om met een dof geluid tot stilstand te komen. Ze greep op haar knieën in de bijna duisternis naar de vrucht en stootte met haar hand tegen een houten wandje. Ambroise had het lang geleden eens afgetimmerd zodat het vuil er niet meer kon komen. Ze was het vergeten, het schoot haar te binnen dat ze had geklaagd over de ongemakkelijke loze ruimte waar ze maar net met de stofzuiger bij kon. Achter het wandje bevond zich een holte van vier treden hoog, perfect. Ze moest het plaatje los zien te krijgen, daar paste Pirate met gemak.
Ze kijkt op de wekker, het magische uur is voorbij. Cathérine staat op, neemt Pirate van het kussen en danst een rondje. ‘Ambroise’, zegt ze, ‘niemand ziet het’.
Karin van Pinxteren, 1 augustus 2014
- – – – – – – – C O N T E N T – – – – – – – – – –
Terwijl men over heimelijke zonden openlijk schrijft, heb ik mij voorgenomen over openlijke zonden heimelijk te schrijven. (obervatie 602)
Georg Christoph Lichtenberg 1742-1799 – Uit Donderslagen op muziek
- Het huis
Het huis dat ik u zal laten zien als u bij mij langskomt is het huis dat ik u zal laten zien. Maar mijn eigen huis heeft een andere vorm. Toch bevindt het zich in het huis dat ik u zal laten zien als u langskomt.
Zo is het huis dat u mij zult laten zien als ik bij u langskom, het huis dat u mij zult laten zien. Maar uw eigen huis heeft een andere vorm. Toch bevindt het zich in het huis dat u mij zult laten zien als ik bij u langskom.
- Privacy
Met het toenemende aandeel van het digitale leven verdunt de privacy. Zodra je iets intoetst plukken de algoritmes je eruit en wordt je op vele plaatsen gerubriceerd. Waar je bent, wat je bekijkt, wie jij benadert of wie jou benadert en je krijgt er ook nog troep voor terug.
In je huis bevindt zich een plat gat van een zeer koele architectuur. Een Nee/ Nee sticker heeft hier geen enkele impact. In mijn opinie neemt het belang van de echt massa, zoals de bakstenen of het beton waarin je woont, waarin we ons begeven, toe. Daarin kun je dingen kwijt zonder dat het wordt gevonden.
- Ze zouden me voor gek verklaren
We doen en hebben onschuldige dingen die we liever niet laten zien aan anderen. Het daglicht verdraagt het wel, het zijn de ogen van anderen die we liever blind laten of waarvan we denken dat ze het niet verdragen of soms zijn het zelfs onze eigen ogen die het niet willen zien. Maar we doen het toch, omdat het fijn is.
Een wereld vol verschillende mensen dat moet wel evenzoveel verschillende gewoonten opleveren met evenzoveel vreemdheden die soms universeler blijken dan gedacht. Zo sluiten sommigen zich graag op in donkere ruimtes, trekken sommige mannen vrouwenkleding aan en gaan anderen graag naar begrafenissen van mensen die ze niet kennen. Het dagelijks leven is vervlochten met kleine en grote heimelijkheden. Zonder dat anderen er weet van hebben doen of bewaren velen iets waar een lach of een traan in verborgen ligt wat een sub-zwaartekracht in zich draagt om het leven uniciteit te geven.
Wat is raar? Een beetje getikt is interessant. Maar vertel het niet, ze zouden je voor gek verklaren.
- La chambre de Cathérine

In de installatie La chambre de Cathérine komen het huis, privacy en heimelijkheid bij elkaar. Cathérine toont u haar ruimte maar er blijkt nog een ruimte te zijn. Ze vertelt u over het onderbeen van haar overleden man dat ze op haar hoofdkussen legt om naast te slapen, maar ze laat het niet zien. Ze laat u naar binnen kijken door variërende gaten waardoor u zich inlijst en een foto aan haar wand wordt, in relatie met haar staat, waarna u weer verdwijnt.
Wat Cathérine in haar valies draagt zullen we niet weten. Ze vertelt over het been toch aan de vorm te zien kan het variëren tussen verrekijker, been en geweer. We moeten iets zien om het te geloven, maar we krijgen het niet te zien. Met een knipperlamp bezweert ze haar huis tegen het digitale gat dat haar data naar binnen zuigt en wil zuigen. Op haar geheim heeft het digitale gat geen grip. Ze loopt langs de beeldschermen met haar valies en legt het ergens in haar huis, zelfs wij die haar volgen en toehoren weten niet waar het zich bevindt.
- – – – – – – – – – R E A L I S A T I E – – – – – –
April, 2016



March, 2016
on location


February, 2016
fabrication studio

January 14, 2016
model 1:20





January 2, 2016
sketch La chambre de Cathérine
