
Zelden verlang ik naar een voordeur behalve naar die van mijzelf. Dit is onbekend terrein. Is hier een voordeur?
Tussentijdse blikken op de teller vertellen dat dit gebied groot is, afstanden ontstijgen het besef. In Death Valley verplaats je kilometers zonder dat je het in de gaten hebt. Hoe ik die wijdte beleef dat weet ik niet, dat ik het beleef wel. Het oog volgt een kracht die geen massa heeft maar ruimte is.
‘Jo Simpson murdered Jim Arnold and was lynched by an angry mob.’ Het is mijn enige aantekening op deze dag. Een Noord-Amerikaanse zin uit 1908 met veel beweging, tragedie in Times Roman in een landschap uit een verleden van mijnen, geld en drank. Intussen zijn mijn gedachten schreefloos en waar het zand begint mijn pagina’s leeg, imaginaire woestijn in mijn notitieboekje. Over die hete bladzijden lopen ezels, vlucht een renkoekoek, staan houtskoolovens en kronkelt een zandweg door vergezichten en nauwe rotsen. Juist die onbeschreven spreads verkondigen.
Het is een leegte die er gewoon is, omdat het een grote tijd van het jaar de menselijke temperatuur overstijgt, waarin een summier wegennet je brengt naar gemummificeerde namen als The Devil’s Golf Course, een enorm uitgedroogde zoutpan van gebarsten klei met als stekels omhoog groeiende zoutkristallen dat een natuurverschijnsel is. Of Funeral Mountains, een formatie van een aantal op doodskisten lijkende bergruggen. Onder het rijden vervormt de rug van grafkist tot gewone berg, dan verschijnt ernaast een nieuwe kist. Een beeld dat zich per auto in een kwartier in je ooghoek voltrekt. Te voet of per paard kwam aan dit decor geen einde, een te vermijden kijkrichting.
Humor hebben de kolonisten en goudzoekers wel gehad is mijn gedachte en zie levendig het moment dat die met de meeste ironie op een paard vol pannen met uitgedroogde mond zegt ’I’ve seen a lot in my life but if this ain’t the Devil’s golf course I’ll eat my hat’. Bij het nalezen blijkt dat het een van de eerste toeristische namen is, uit 1926. Intussen zoek ik op Funeral Mountains dat me toch wel een kolonistennaam lijkt. Het heeft geen marketingwaarde, als je iets wilt verkopen dan moet je de dood vermijden. De naam zal ouder zijn dan de opkomst van het toerisme.
De hot spot in deze inferno is Dante’s View dat een overdonderend ‘dramatic’ panorama is onder andere op The Devil’s Golf Course en Artist’s Palette, een rotswandformatie in pastelkleuren. Het palet van de kunstenaar, de golfbaan van de duivel en het uitzicht van Dante liggen dicht bij elkaar. Zou hier een voordeur zijn dan wonen ze gedrieën in deze achterbuurt van het landschap. Dit is het terrein van de wettelozen, zij die het leven omkeren, uitdagen en vragen stellen. Ze leggen een kaartje, slaan een balletje, discussiëren wat, poneren een dilemma, intussen wachtend op toeristen die maar wat graag hun neerslag vastleggen, liefst op een selfie.
In marketing en drama zijn de Verenigde Staten koploper. Naast bovenstaande namen zijn er meer. Zeer tot de verbeelding spreken Dry Bone Canyon, Chloride City, Devil’s Hole (the bottom has never been found…) en Devil’s cornfield. God kreeg geen plekje in Death Valley, dit is de hel.
Voor mij als ongelovige kunstenaar zonder schrift in deze woestijn zijn de namen humor in de onverbiddelijk hete föhn van 45 graden die je aanwezigheid tijdens het ademhalen al verdampt.
Digitaal komen de meest fantastische satellietbeelden tevoorschijn. Vanuit de kosmos gezien, ook God’s kijkrichting, is de achterbuurt van een dure marmersoort. Van bovenaf beschouwd is altijd alles overzichtelijk in grote tegenstelling tot het zicht vanaf de grond, daar waar alles gebeurt, waar de namen zijn bedacht, daar kost elke stap, iedere gedachte wrijving. Woorden als moed en doorzettingsvermogen komen hier vandaan. Verplaatsen is de enige optie, voor verblijf is het te heet.
Ik zie opnieuw de lege pagina’s in mijn notitieboekje en beschouw een sensatie van papier dat geen kapsones heeft.
© Karin van Pinxteren 10 February, 2019



