
Karin van Pinxteren (‘s-Hertogenbosch 1967) studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten in Breda. Ze maakt installaties, performances, video, twee-dimensionaal werk, schrijft beschouwingen als Nachtportier en maakt korte poëzie.
‘Je ziet de ander, je bent jezelf, daarentegen kun je jezelf alleen in de spiegel helemaal zien. Concluderend is het eigen bestaan redelijk onzichtbaar terwijl het bestaan van anderen geheel in beeld is. Hieruit ontstaat de wil tot reflecteren en communiceren die manieren zijn om het eigen bestaan concreet te maken. Op pogingen tot samenvallen volgen pogingen tot samenvallen. Door de onmogelijkheid hiervan, want we zitten nooit op een lijn, niet met de ander en niet met het zelf, blijken het oneindige bewegingen te zijn.’
Karin van Pinxteren is opgeleid als grafisch ontwerper en architectonisch vormgever. Ze worstelt met de ethiek die het vormgeven van andermans vragen met zich meebrengt en begint na haar studies met de ontwikkeling van vrij werk in reflectie op haar eigen vragen.
Tentoonstellingen volgen in kunstenaarsinitiatieven in Nederland, België, Engeland, Zweden en Verenigde Staten. Als artist in residence wordt gewerkt in Vught, Kolderveen, Antwerpen (B), Mas de Charrou (F), Chelva (S) en Praag (CZ). Museaal is van Pinxteren te zien met een solotentoonstelling in Museum De Pont en in groepstentoonstellingen in het Van Abbemuseum, Museum van Bommel van Dam, Stedelijk Museum Aalst (B), Museum De Beyerd en het Museum for Contemporary Art Chongqing (CN).
Naast haar beeldend werk richt van Pinxteren zich op schrijven en poëzie en start met korte beschouwingen als Nachtportier op haar website. De bundel Sofa Journal met korte poëzie en aforismen verschijnt gevolgd door de uitgave Traagschuim.
Korte poëzie en beknopte beschouwingen komen steeds vaker in het beeldende werk terecht. Ze vat het samen onder Short Poetry A. De betekenis van A is meervoudig: Art(ist), Antenna, Act, Atom(izer)…
In combinatie met haar artistieke werk is Karin nauw betrokken bij de kunstpraktijk door deel te nemen in gesprekken, aan lezingen en het onderwijs.
Het werk bevindt zich in diverse particuliere kunstcollecties en bedrijfscollecties waaronder Akzo Nobel Art Collectie, Ministerie van Buitenlandse Zaken en Museum van Bommel van Dam. Werken zijn te koop vanuit de studio en bij We Like Art.
Beschouwingen uit de kunstwereld:
Hendrik Driessen, Museum De Pont, 2012:
‘Het werk van Karin van Pinxteren is een prachtig voorbeeld van het menszijn vanuit de behoefte om af en toe dieper te graven en echt met elkaar in contact te komen. Het schreeuwt niet, het is bescheiden en tegelijkertijd is het ook ambitieus. Het is vooral ontroerend door zijn directheid, ontroerend doordat het gebruik maakt van de geschiedenis van de kunst. Zoals het “wit” wat in de geschiedenis van de kunst natuurlijk een buitengewoon moeilijk gegeven is, een bewijs van ongelofelijk veel, zoals het wit van Robert Ryman.
Het zijn die verfijning en die precisie die iets bijzonder maakt zodat je het ook weet te herinneren, zelfs al heb je het op dat moment nog niet eens waargenomen. Dat vind ik zo kenmerkend voor het werk van Karin van Pinxteren die in staat is bijna futiele dingen te verheffen tot iets dat algemeen herkent kan worden, die eenvoudige conversatie weet te maken tot iets waarin mensen op hun toppen van hun kunnen functioneren. Die licht en donker, dat zijn toch als het gaat om “het zijn” de uitersten, in haar werk bijeen weet te brengen en dat ze ook nog eens een keer en passant de schilderkunst benadert door het hele begrip van het venster, het hier en het daar of het feitelijke daar en het denkbeeldige hier in haar werk zo goed weet weer te geven, zoals Visitor 7 in de tentoonstelling, een merkwaardig schilderij dat gaat over niks en tegelijkertijd gaat het over alles, een kenmerk van haar werk. Ze stelt haar werk steeds ter discussie op een heel interessante manier, het is iemand die voortdurend twijfelt, de twijfel waar vanuit grootse kennis ontstaat.’
Dirk van Weelden, schrijver, 2020
‘Het werk van Karin van Pinxteren brengt je op een plek, dat kruispunt waar ik het eerder over had, waar het voor je ogen gebeurt: een ontmoeting van een talig lichaam, met een stad, een dorp, een ander, die leidt tot een werk, dat twee dingen pijnloos in elkaar vouwt: het vreemd worden van de eigen waarneming, en het ruimte maken voor de eigenheid van het andere. Als je heel waarachtig, geduldig, precies en inventief te werk gaat, kan dat iets opleveren dat er heel vanzelfsprekend uit ziet. Dat danst en een stil gebaar maakt, dat speelt en zingt, en je een dag en een nacht lang diep in de ogen kijkt, tot je vraagt “wat is er gebeurd?” ook al leek het maar een seconde.’
Maria Schnyder, conservator Museum de Pont, 2018
‘Er ligt geen hapklare betekenis voor ons klaar, een ontmoeting met je werk is dan ook nooit vrijblijvend. In het verleden heb je de bezoekers van je tentoonstellingen soms aan hun medeplicht herinnerd door ze bij de ingang een stempel op de hand te drukken. Je werk veronderstelt een geven en nemen, dat maakt het eisend maar tegelijkertijd ontzettend genereus: wij, als kijker, met onze eigen verbeelding, onze eigen reflectie, doen ertoe.’
Freek Lomme, schrijver en directeur Onomatopee Projectspace, 2014:
‘Het werk behandelt het vertrouwen in een tijdperk van zintuigelijke controle en vraagt ons positie te nemen. Terwijl we ons kwetsbaar open stellen, dichterbij komen, stimuleert ze de menselijke kracht van ethische potentieel in en door de esthetische ervaring.’
Alex de Vries, schrijver en adviseur eigentijdse kunst 2014:
‘Het werk van Karin van Pinxteren presenteert weliswaar tastbare objecten en grafisch werk, maar die zijn in haar geval een instrument om de persoonlijke verstandhouding met haar onderwerpen een contrapunt te bieden. Van daaruit kan ze de wisselwerking die ze vanuit gevoelsmatige overwegingen met mensen en hun uitingen aangaat concreet gestalte geven. Ze bedrijft een vorm van beeldende correspondentie die ze de kijker ‘onder rembours’ voorhoudt.’
Manon Berendse, schrijver en journalist, 2009:
‘Niet vaak plaatst een kunstenaar zich zo direct tussen het zegbare en verzwegene. Tussen wat kunstenaars onderscheidt van hun publiek, tussen de vragen van schepper en beschouwer. Tussen het ik en de ander. Van Pinxteren poogt tussenbeide te komen zonder haar persoon naar voren te schuiven. Ze is afwezig, maar niet onzichtbaar.’
