
‘Brieven van Slauerhoff’
Arthur Lehning, 1955
Uitgeverij A.A.M. Stols, ‘s-Gravenhage
Een boekje met openhartige brieven van Jan Slauerhoff aan Arthur Lehning die hij schreef op zijn reizen als scheepsarts tussen 1925-1929. Soms schreef Slauerhoff ook aan Annie Grimmer, de vrouw van Arthur voor wie hij een zwak had. Een klein maar woelig document waarin Slauerhoff’s emoties open en bloot liggen van poeslief tot korzelig. Schrijven op afstand is gissen, antwoorden blijven heel lang uit, zeepost van Amsterdam naar Batavia duurde vier weken. Omdat Slauerhoff naar verschillende locaties voer kon het even duren voordat hij de post ontving, vraag en antwoord duurde minstens twee maanden maar meestal langer. Het krijgen van een brief of kaart over die afstand moeten papieren ankers zijn geweest, plots lag Nederland in zijn handen en hield hij de persoon vast die had geschreven, 20 gram Heimat.
Slauerhoff schreef zeer levendig alsof zijn briefpersoon naast hem stond. Zijn taal was direct, soms hard, soms bezorgd. Hij was onrustig van aard en een piekeraar, een vraag kon bij hem gaan kronkelen tot het antwoord arriveerde. Een haven, zeg Tanjung Priok in Jakarta waar hij zijn post naartoe liet sturen, kon antwoorden herbergen als er een brief voor hem lag. Gezien de manier waarop hij schreef moet de hunkering naar post bij het naderen van een haven groot zijn geweest. Blijdschap bij papier, teleurstelling bij geen bericht. Nog een factor is dat de emotie van een brief heel anders kan zijn dan de emotie die de ontvanger op dat moment heeft, de inhoud kan schuren of verzachten. Hij schrijft in 1927 dat ‘schrijven blijkbaar weinig contact geeft in begrijpen’. Vanuit Santos in Juni 1928 schreef hij op een blaadje dat hij uit zijn paspoort scheurde, hij moest ergens op schrijven, dan maar daarop. En in 1929 eindigt hij – en zo eindigt ook het boekje – vanaf s.s. Gelria met een vreemde zin: ‘De finishing touch leggen komt weinig van, omdat mijn typewriter niet ideaal is en omdat ik eigenlijk het land heb aan het schrijven ‘an sich’, ik weet niet waardoor, ik houd niet van letters.’
In de trage poststukken slingeren onderwerpen over jaren heen, zoals het uitgeven van zijn bundel Clair-obscur’, zijn lichamelijke gesteldheid of zijn twijfel om zich ergens te vestigen. Zo figureert een zoekgeraakte kimono in een aantal brieven en een postkaart en lees je achtereenvolgens tussen 5 december 1925 en 6 mei 1926 aan de hand van dit kledingstuk over zijn genegenheid voor Annie, waarbij ook onbegrip en twijfel de revue passeren als zijn ongeduld te groot wordt omdat een antwoord over ontvangst uitblijft. Het geven van die kimono moet enorm belangrijk voor hem zijn geweest. Hij had er voor zichzelf ook een gekocht waardoor het kledingstuk, zij het losjes, hen beiden zou omhullen, een kimono-verbintenis.
___
Semarang 5 Dec. [1925] (brief aan Annie en Arthur)
In Batavia vond ik eindelijk iets van jou, waarom schrijf jij mij niet eens een brief? Evenals de vergelijking van Shanghai en Tokio en Hongkong met Parijs altijd in het nadeel van de parels van het Oosten uitvalt, kunnen de Japansche en Chineesche kinderen in jouw schaduw niet staan, dus denk ik veel aan je en wilde graag wat van je hebben […]. (gedrukt)
Wij liggen hier al drie dagen op de reede en vermaken ons met een motorboot visites af te leggen aan verschillende schepen. Ik heb moeite om mijn alcoholische grenzen niet te overschrijden, maar houd mij er strikt aan. Ik ben nog steeds goed hoewel ‘t klimaat op ‘t oogenblik vreeselijk is. Over een maand zitten wij in ijzige koude, hoe ik dat zal doorstaan. Ik zend je een eenvoudige kimono. Eenvoudig omdat ik eerst mij (mijn?) terugtocht gedekt wou hebben. […]
Een volgende keer uit Japan zal ik je een prachtige sturen.
Onze route is nu Soerabaja, Manila, Hongkong, Amoy, Shanghai, Dairen in hoofdzaak. Als je dit krijgt zit ik in ‘t Noorden […]. (gedrukt)
Houdt je goed wordt geen Hollandsche ik word geen Chinees.
Dear Arthür,
Je vind het hoop ik goed dat ik Annie een manteltje geef. Indien niet dan zal ik jou een Chinees Mandarijnengewaad sturen. […]
___
De ‘booze ansicht uit Hongkong’ luidde:
Hongkong 1 Februari
Dear Anny and Arthur
A bloody shame that you did never write. I will not do it anymore, nor send any kimono’s.
Yours angry
Jean
___
s.s. Tjiliboet 22 Februari [1926]
[…]
Anneke heb je ook die kimono niet gekregen die ik naar Zeist (H)1 zond ‘recommendée’ omdat ik niet zeker van jullie verblijf was? Ik zou graag willen horen of dit Japansch gewaad je lieve leden en je lieve huid ontvangt. Schrijf het eens. […] (gedrukt)
Arthur mag niet boos zijn dat ik zoveel aan jou schreef ditmaal. De vorige brieven waren aan jullie beiden. En laat hij denken maar, dat het via jou toch ook tot hem gaat.
[…]
Onderschrift 1: Ook voor Marsman was de kimono een nachtmerrie. Hij schreef mij vanuit Zeist: ‘Heer der Heirscharen! Heb je dat pak van Slau nòg niet? Ik heb het feilloos verpakt en gelakt, met douaneverklaringen toegerust, verzonden. Er zat een soortement sarong in…’
___
a/b Tjiliboet [Poststempel 4.5.26]
[…]
Als je half suf van een brandende kustreis komt, is het zoo opwekkend wat uit het andere land te hooren. Dat kan je dagen in een goede stemming houden. En de kimono ook terecht, ik had de hoop al opgegeven. Moest je er een zoom inleggen? Ik heb net zoo een fletse blauwe en gebruik die zonder zoom als badmantel.
[…]
Ik zal toch eens zoeken of ik iets leuks voor de graaf van Lehning vinden kan, maar wat moet ik zoo’n anarchist nu cadeau geven een handgranaat. Noem eens wat op hoewel ik onderwijl mijn best doe. Alleen pakjes sturen naar Holland is een karwei, wat heb ik met die kimono geloopen. Ik was boos toen ik nog dacht dat er niets komen zou van goede ontvangst. Ik moet nog even een zalfje klaarmaken. (dat lieg ik maar ik wou uitscheiden – moet nog meer pennen). Schrijf toch niet te zelden het helpt soms zoo en de middenperiode die nu aanbreekt zal lastig zijn om geduldig door te komen. Annie vindt veel liefs meer dan mille baisers, dat is inderdaad vrouwenwiskunde en ik besluit dus toch maar weer met vele baisers, maar ook symbolisch.
[…]
© Karin van Pinxteren, 2 april 2014