Cultuur is een menselijke conditie

Een straatmuzikant met afgebroken vogel op schouder, vioolstok en arm, en plakband op zijn viooltje. Ik was negen, intuïtief kneedde ik het uit een blok klei, verbaasd hield ik het in mijn handen. Nog steeds doet het me wat, omdat ik het gevoel van toen nu nog wel eens heb. Een van de werkjes die ik heb bewaard.

Vanaf dat ik bewustzijn heb teken, knip en plak ik er op los. Zo jong dat het geen vrijetijdsbesteding kan zijn. Op de lagere school ging ik op woensdagmiddag naar een handenarbeid-klasje. Op zaterdag naar muziekles en na schooltijd deed ik vier keer per week aan training voor wedstrijdzwemmen, als jonge puber werd dat karate.

Na de middelbare school volgde een studie grafisch ontwerpen met aansluitend de gang naar de kunstacademie. Mijn vader was er kwaad om, hij voorspelde een slechte economische toekomst. Hij heeft op dat vlak gelijk gekregen kan ik nu zeggen maar toch moest het, het was te sterk en ik ben een gelukkig mens geworden. 

Dit is geen prestatielijstje maar ik wil aangeven dat het om een constitutie gaat. Ik ben niet de enige, er zijn zeer velen met mij. Dat wat men cultuur is gaan noemen zijn vaardigheden die in een mens zitten. Bij velen wordt dat werk. Het wegzetten van cultuur als vrije tijd in het nieuwe bestuursakkoord van de provincie is een grote misvatting en minachtend. Het hoort bij de menselijke conditie. Er zijn geen twee mensen die hetzelfde maken, die hetzelfde bewegen, schrijven of uitvoeren. Iedereen is anders. Een vat van ongekende creativiteit. Het is van grote waarde waartoe een mens in staat is buiten gebaande paden om. Het is belangrijk om daarmee in aanraking te komen, om dat te ondersteunen.

Als kind uit een arbeidersmilieu zijn de bibliotheek, de muziekschool, de mogelijkheid tot naschoolse handenarbeidles, de mogelijkheid tot sport, alles gesubsidieerd, cruciaal geweest voor de persoonlijke ontwikkeling al leek dat destijds de gewoonste zaak van de wereld. Op het Grafisch Lyceum gaf een kunstenaar uit eigen beweging ‘s avonds les aan leerlingen die graag naar de kunstacademie wilden, zodat ze een portfolio konden laten zien wat bij heeft gedragen om te worden aangenomen. Kom er maar om, dat was echte passie, zijn vuist was vooruitgang, wij zouden worden aangenomen! Dat was in 1988 en hij had gelijk, we werden aangenomen.

32 jaar later is de cultuurschade in het algemeen al gigantisch, begonnen bij staatssecretaris Rick van der Ploeg. Bij kunstenaars viel al lang niks meer te halen, nu wordt er hoger op de ladder gemikt. Met de nieuwkomer op rechts in Nederland en in het beleid in Noord-Brabant wordt er aan de menselijke conditie geschraapt. 

In cultuurhaat zit angst: voor emotie, dat van plezier tot een kijk in de diepte, voor de andere blik, de onverwachte beweging of een ander geluid. Die angst is niet nieuw maar het is anno 2020, in een tijd van besef en uitgesproken kennis van de waarde van cultuur, van een zware armoede en arrogantie om cultuur te ontkennen, dat ontkent ook een aspect van de menselijke conditie. De eerste stap wordt gezet. Langzaam buigt de boom, tot hij niet meer terug kan.

Karin van Pinxteren, 9 mei 2020